Plan je bezoek

Museumdeur op een kier, 22 mei: Fré Eggens

Koerier Fré Eggens vertelt over de prik en wat deze vis met de collectie van het museum te maken heeft

Enige tijd na de opening van ons visserijmuseum in Zwartewaal neusde ik eens uitgebreid rond en stuitte op een prikkenbak en de rivierprik. Meer informatie was op dat moment niet voorhanden. Daarnaast hebben we in Brielle de Prikkevest en Ravelijn Prikkevest. Zou de museumprik iets te maken hebben met de Brielse Prikkevest?

De prik blijkt een soort riviervis, met de fraaie officiële naam ‘Lampetra fluviatilis’, dat als aas gebruikt werd bij het vissen op kabeljauw. De prik ging als levend aas mee op reis. Daarvoor werden ze in grote hoeveelheden, soms wel meer dan duizend, vervoerd in prikkenbakken. Het jongste bemanningslid, een jongmaatje van een jaar of twaalf, had de taak om regelmatig met een stok te roeren in de prikkenbakken. Als er niet tijdig geroerd werd zogen de prikken zich met hun merkwaardige kop vast aan de wanden van de prikkenbakken en stierven voortijds, wat niet de bedoeling was.

Zo op het eerste gezicht lijkt de prik op een aal of paling, maar ze hebben geen kieuwspleten zoals een echte vis. Ze halen adem door de zeven gaten die op een rijtje aan de zijkant van hun kop staan en wanneer we daar het oog en het neusgat bij optellen dan zien we negenogen.

Tot slot: de verbondenheid van Brielle met het Huis van Oranje gaat een lange tijd terug. Door een bezoek aan het Historisch Museum Den Briel – na 1 juni gelukkig weer mogelijk – kunt u op verschillende manieren kennisnemen van deze speciale band.

Een jongmaatje werd aan boord ingezet als prikkenbijter. Aan hem de taak de kop van de prik te bijten, beslist geen fijne taak. Na het verrichten van zijn beulswerk kreeg de prikkenbijter vijgen of een andere lekkernij om de nare smaak te verdrijven. Wat overbleef van de prik werd door de schipper in stukken gesneden en aan de haak geslagen om als aas te dienen voor de kabeljauwvangst.

Johan Been schrijft over een klein stukje van de stadsgracht dat tussen de wijken Meeuwenoord en het Maarland in ligt: ‘In den bloeitijd onzer stad heeft men daar de prikken in het leven gehouden. Dat moet door stroomend of in beweging gebracht water geschieden, gelijk elke visscherman je vertellen zal. Welnu, die strooming of trekking had men in voldoende mate door de werking van de Noordsluis. De prik is inmiddels beschermd, maar in de zuidelijke landen wordt de prik of lamprei nog steeds gastronomisch gewaardeerd. De vis smaakt naar een bloederige paling en er hoort een fles rode Bordeaux bij, eet u smakelijk!

Kom na de heropening eens naar het visserijmuseum en zie hoe de visvangst vroeger in zijn werk ging!

Ga naar de inhoud